Besprekingen
- De Gazet van Antwerpen (2)
- De Morgen
- De Standaard (2)
- Het Nieuwsblad
- Knack
- Leeswelp
- NBD Biblion
- Pluizer
Oorlogsverhaal over hondeneters start in Mechelen
In het boek gaat Victor, een zeventienjarige jongen, op zoek naar zijn verdwenen herdershond. Zijn zoektocht begint in de buurt van de Wollemarkt waar hij is opgegroeid in de beschermende omgeving van een gegoede notarisfamilie. Vervolgens belandt hij in de armere straten van Mechelen waar hij op de armenmarkt verneemt dat elke hond in deze harde tijden gevaar loopt. Er rest hem niets anders dan het spoor te volgen van de hondenvangers. Zo loopt hij via de Kraanbrug Mechelen uit en komt hij via het Zennegat en de Rupel in Boom, Noeveren en Hellegat. Daar stonden de bewoners destijds bekend als 'onnefretters'.
Voor haar boek verrichtte Marita de Sterck, die opgroeide in Niel, bijna drie jaar grondig research. Ze ging onder meer praten met
Mechels stadsgids en historicus Marcel Kocken. Ze stapte zelf ook de route af die haar hoofdpersonage Victor in het boek volgt. "Onderweg praatte ik met de oudere mensen, in de buurt van café Zennegat, de bewoners van het rusthuis in Bo…Lees verder
Het is van den hond zijn kont
"Als kind groeide ik op in Niel. Als kinderen iets niet lekker vonden, werd er op school al eens 'Boe, boe 't is van den hond zijn kont' gezongen. Van oudere mensen vernam ik dat dat liedje zijn oorsprong kende in de Eerste Wereldoorlog, toen in de Rupelstreek de honden werden opgegeten. Dat heeft me altijd bezig gehouden", zegt de schrijfster.
Toch duurde het nog zo'n veertig boeken eer ze zich aan een roman over dit onderwerp waagde. "Als beginnend auteur zou ik er mijn tanden niet durven inzetten. Het thema is te complex en pijnlijk, maar ik wilde - ondanks het feit dat het ook een jeugdboek gaat - de scherpe kantjes niet afronden. Want het was een heel zware oorlog, met heel wat ontberingen, waarover nog vaak wordt gezwegen. Iedere familie is er wel mee geconfronteerd geweest. Zoals de piepjonge soldaten die naar het front werden gestuurd en daar overmand werden door angst. Er zijn brieven teruggevonden waaruit die doodsangst spreekt", snijdt Marita haar grondige en langd…Lees verder
Spannende bildungsroman van Marita de Sterck
Geen vertrouwde Flanders Fields, en nauwelijks modderige loopgraven in De hondeneters. De Westhoek is ver weg, en komt enkel in de verhalen en de brieven van de jonge soldaten aan de orde. Het slik en het slijk van de ruige Rupelstreek met zijn bizarre bewoners is hier het decor, waartegen zich in zes dagen tijd een klein oorlogsdrama afspeelt.
Het is 28 december 1917. In zijn slachterij verkoopt de bonkige Prosper, bij gebrek aan beters, hondenvlees tegen woekerprijzen. Net voor hij een bijzonder gezond exemplaar, een opvallende Mechelse herder met twee verschillende ogen, tot vlees wil verwerken, duikt in de volle hondenkooi een raadselachtig bot op dat bij beesten en mensen voor grote commoti…Lees verder
Op helletocht
Het is 1917. De laatste oorlogswinter slaat hard toe bij de uitgehongerde, verpauperde bewoners van de Rupelstreek - een ruige wereld, waar jacht wordt gemaakt op honden en katten en waar fraudeurs baby's vergiftigen door water met kalk te verkopen voor melk. De notariszoon Victor Vervoort heeft daar geen weet van. Hij is zeventien en lijdt aan epilepsie. Hij komt haast nooit de deur uit, want zijn ouders stoppen hem onder een verstikkende glazen stolp. Zijn oudere broer Nest is onder druk van zijn vader en een leraar naar het front getrokken. De enige bondgenoot die Victor nu nog heeft, is Django, een bijzondere hond die zijn epilepsieaanvallen voorvoelt. Wanneer Django verdwijnt, gaat Victor hem zoeken en tuimelt hij pardoes de werkelijkheid in. Het wordt een ware helletocht, die hem de volwassenheid in katapulteert. Hij ontmoet een bonte stoet personages - een voddenvrouw met een baard, een volkszanger, straatmadelieven als Trezeke Viool en Malse Melanie, en Prosper, de hondensl…Lees verder
Echte venten huilen niet
Marita De Sterck schildert een meedogenloze, boze wereld
Een hond liegt niet. En hij doodt nooit slachtoffers die zich niet kunnen verdedigen. 'Het waren de mensen die weerloze soldaten met een witte vlag overhoopschoten', schrijft Marita De Sterck in de eerste bladzijden van De hondeneters. Het is de oorlogswinter van 1917, maar De Sterck focust niet op de frontsoldaten en de ellende van de loopgraven - al zijn die wel voortdurend aanwezig in de gedachten van de personages. De hondeneters uit de titel zijn de uitgehongerde, verpauperde en door ziekte en ontbering geteisterde bewoners van de Rupelstreek. Ook daar is het oorlog, en de strijd om te overleven is er bikkelhard. Het is een wereld waar jacht wordt gemaakt op honden en katten vanwege hun vlees, waar fraudeurs baby's en kinderen vergiftigen door water met kalk te verkopen voor melk aan wanhopige jonge moeders, en waar mannen hun vrouwen 'op hun bakkes' slaan als ze te veel noten op hun zang hebben. Het is een harde, …Lees verder
'Liefde voor mondelinge verhalen'
'Tijdens de oorlog bestond er in Boom een reglement voor hoe honden geslacht moesten worden.'
De Sterck is antropologe en verbleef bij de indianen in het Amazonegebied. Daaruit is onder meer een tentoonstelling geboren die nu loopt in het Etnografisch museum in Antwerpen. Maar ze is ook geboeid door de orale vertelkunst, vooral door verhalen over vrouwelijkheid en rituelen. Boto vertelt het verhaal van de opmerkelijke liefde tussen een roze dolfijn en een jonge vrouw. In De Hondeneters gaat een jongen, tijdens de laatste winterdagen van 1917, toen de Grote Oorlog nog uitzichtloos leek en het hele land niet alleen kou maar ook honger had, op zoek gaat naar zijn Mechelse herdershond. Hij is bang dat de hond meegenomen werd door mensen die hem willen slachten voor het vlees. Die hond is levensnoodzakelijk voor hem omdat de jongen aan epilepsie lijdt en de hond de aanvallen voorvoelt. Zijn zoektocht leidt hem van Mechelen naar Boom, hij volgt de loop van de rivieren in de buurt, …Lees verder
Beesten aan en achter het front
Zoals je als kijker in het zog van televisieseries à la De smaak van De Keyser Vlaanderen kunt gaan ontdekken, kun je als lezer van Marita De Stercks roman De hondeneters in één moeite doorklikken naar haar website voor een wandeling in het spoor van het hoofdpersonage Victor. Alleen is dat bij De Sterck geen noodhulp aan de middenstand, maar het resultaat van haar research langs de Dijle en de Rupel.
Haar nieuwe verhaal speelt zich af tussen Boom en Mechelen, in het voorlaatste jaar van de Eerste Wereldoorlog. Geen uitgekiende tijdscompositie en meervoudig vertelperspectief zoals in vorige boeken dit keer, wel - zie ook voorganger Kwaad Bloed - een vrij rechtlijnig verhaal vanuit het standpunt van één jongere op de rand van de volwassenheid.
Victor, een notariszoon, lijdt aan de voor zijn tijd nog mysterieuze ziekte epilepsie en wordt om die reden door moeder en vader nogal kort gehouden. Zijn beste maat is zijn Dui…Lees verder
In het tweede hoofdstuk van haar nieuwe oorlogsroman De hondeneters beschrijft Marita de Sterck hoe een hondenslachter en diens handlanger een kennel vol losgeslagen honden binnensluipen. Een dertigtal honden vecht om een bot en een schedel, en op gevaar van eigen leven wagen de twee mannen zich de kooi in. "Prosper voelde de hete adem van de honden tegen zijn handen. [...] Hij wist dat een grote hond moeiteloos een arm of been kon breken, een kaak ontwrichten, een hand tot pulp vermorzelen, een halsslagader doorbijten, een oog uit zijn kas lichten. Maar nooit deed een hond dat soort dingen zomaar, zonder reden. Had de oorlog het dorp zo zwaar vergiftigd dat ook de honden moordenaars geworden waren?"
De hele scène in de hondenkooi hoort bij het beste wat ik al gelezen heb van Marita De Sterck en ? bij uitbreiding ? in de adolescentenliteratuur. Ze zet meteen heel sterk de toon van deze roman over de Eerste Wereldoorlog, waarin nie…Lees verder